Megablok voor toekomstig mijnenbestrijdingsvaartuig M941 Tournai onderweg over zee naar Franse haven

Het Binationaal Vervangingsprogramma van de Mijnenbestrijdingsvaartuigen (BEL-NLD), ook gekend als het rMCM-programma (renovatie Mine Countermeasures) draait op volle toeren!  Het megablok van de M941 Tournai, de boeg en een deel van de romp (van 40 x 17 x 10 meter), wordt momenteel door de sleper Mentor gesleept via het Kattegat, de Noordzee, het kanaal, en zo naar Concarneau in Frankrijk waar het uiteindelijk gelast zal worden aan de assemblage. De aankomst van het megablok staat gepland in de eerste week van september. Volg hier de sleper via internet!

 

Op dit moment worden vier (van de 12) MCM-platformen gebouwd: De M940 Oostende, de Zr. Ms Vlissingen, de M941 Tournai en de Zr. Ms. Scheveningen.

 

De M941 Tournai is een speciaal geval in dit rijtje omdat deze door twee scheepswerven gebouwd wordt. De achtersteven en de superstructuur (bovenbouw) worden gebouwd in Concarneau (Frankrijk). De boeg en een gedeelte van de romp worden gebouwd in Gdynia (Polen). De M941 Tournai is dus het enige schip waar een apart megablok is uitbesteed aan CHRIST S.A, de scheepswerf van Gdynia.

 

Het kustpatrouilleschip Pollux had het geluk dit megablok tegen te komen tijdens een van zijn patrouilles in Belgische wateren. Hij maakte van de gelegenheid gebruik om een paar foto’s te nemen om het voorrecht te delen getuige te zijn van de voortdurende modernisering van onze marine.

 

Na aankomst van het blok in Frankrijk assembleert de scheepswerf de superstructuur met o.a. de “toolbox” waarin de USV drones schuilen.  De tewaterlating van de M941 Tournai vindt plaats op het einde van de lente van 2024.

 

Fases van de bouw van een schip

 

De eerste stap in de constructie van een schip is de ‘first steel cut’. Hier worden de eerste staalplaten gesneden. De staalplaten worden in mekaar gezet om blokken te vormen.

Een paar maanden later vindt de kiellegging plaats. Dit is het eerste blok waarbij een munt wordt ingelast voor goed geluk. Dit is de eerste echte ceremonie en heeft een belangrijke symbolische waarde.

Daarna begint de eerste praktische fase ‘casco’ waar de romp (het omhulsel) van het schip gebouwd wordt. Men assembleert 27 blokken (boeg, brug, machinekamers, werkruimtes, accommodatie, enz.) in verschillende loodsen. Ondertussen worden ook zware machines aan boord gebracht. Het schip gaat hierna te water en is klaar voor de tweede praktische fase: outfitting.

 

De ‘outfitting’ behelst de afwerking van het schip: elektrische kabels, piipleidingen, isolatie, kabines, verf, enz.… Overige installaties komen ook aan boord.

 

Na de afwerking vinden Harbour Acceptance Trials (HAT) en Sea Acceptance Trials (SAT) plaats.

In de haven voorziet men het schip van energie om na te gaan of alle installaties correct werken. De SAT testen de zeewaardigheid van het schip. Daarna volgt een ‘first sea going’ ceremonie. De HAT en SAT gebeuren telkens voor de grote installaties (elecmech) en de wapeninstallaties (weapons).

Er volgt een periode om verbeteringen toe te passen. Daarna wordt het schip opgeleverd.

 

De casco fase van elk schip gebeurt op verschillende werven. De outfitting van alle schepen wordt door de werf in Concarneau verzorgd.

 

  • De M940 Oostende ondergaat momenteel de outfitting fase in Concarneau.
  • De Zr. Ms Vlissingen bevindt zich in de casco fase in Lanester (Frankrijk)
  • De M941 Tournai zit in de casco fase: een megablok wordt momenteel gesleept van Gdynia naar Concarneau
  • De Zr. Ms. Scheveningen wordt op dit moment gebouwd (casco fase) in Georgu (Roemenië)

 

België werkt samen met Nederland om de komende jaren hun schepen te vervangen via het Binationaal Vervangingsprogramma van de Mijnenbestrijdingsvaartuigen (BEL-NLD). Belgium Naval & Robotics (BNR) heeft het contract voor dit programma gewonnen en zal 12 moederschepen opleveren. België is verantwoordelijk voor aankoop van de twaalf mijnenbestrijdingsvaartuigen (MCM) en toolbox en Nederland is verantwoordelijk voor de aankoop van de fregatten.

 

Joni De Boever

DGMR / P902 POLLUX