
1975: eerste militaire opleidingen voor vrouwen
Vijftig jaar geleden begonnen de eerste vrouwelijke beroepsvrijwilligers (VBV) hun militaire opleiding bij de Belgische krijgsmacht. Een historische stap, aangezien vrouwen tot dan toe enkel als burger konden dienen. Sindsdien hebben ze geleidelijk aan hun plaats gevonden in de verschillende componenten van de Belgische Defensie: eerst bij de Zeemacht, daarna bij de Landmacht, de Medische Dienst en ten slotte bij de Luchtmacht. De eerste VBV waren beperkt tot ondersteunende functies – administratie, bevoorrading of technische taken.
De Zeemacht
Op 2 juni 1975 melden de eerste 31 vrouwen zich aan bij de Zeemacht in Sint-Kruis, Brugge. Deze pioniers, bekend als “DAMAR” – een tweetalig acroniem dat staat voor ‘Dame de la Marine’ en ‘Marine Dame’ – leggen de basis voor de integratie van vrouwen in de Zeemacht. Tijdens hun basisopleiding leren ze onder meer kaartlezen, schieten en drilloefeningen uitvoeren. Ze volgen ook lessen Nederlands en geschiedenis.
Michèle Van Meenen, een van deze pioniers, herinnert zich nog haar eerste dagen van de opleiding. “Voor de toenmalige chefs, die gewend waren om alleen met mannen te werken, was het een echte uitdaging om plots een peloton onder hun verantwoordelijkheid te hebben dat uitsluitend uit vrouwen bestond. Niet alle vrouwen waren even sterk of even gemotiveerd om deze opleiding te volgen. De mannen wisten niet altijd hoe ze moesten reageren”, zegt ze lachend.
De Landmacht
Op 9 juni 1975 arriveert de eerste lichting vrouwen in het kwartier Majoor Housiau in Peutie. Zo’n 80 vrouwelijke beroepsvrijwilligers, zowel Nederlandstaligen als Franstaligen, beginnen aan hun technische opleiding.
“Bij onze aankomst stonden een luitenant en vier chefs ons op te wachten om ons te verwelkomen”, vertelt Chris Myny, een van de eerste vrouwen bij het leger. “Hoewel ze probeerden streng te zijn, moesten ze vaak lachen. Onze opleiding bestond uit wapentechnieken, elektriciteit en andere technische aspecten. We leerden kabels trekken en werken met hertz. Als 18-jarige begonnen mijn oren ervan te flapperen”, herinnert Chris zich met nostalgie.
De Medische Dienst
Op 19 juni 1975 verwelkomt de korpscommandant van de Koninklijke School van de Gezondheidsdienst in de Leopoldskazerne in Gent de eerste vrouwelijke vrijwilligers. Deze twintig Nederlandstaligen leren, naast hun militaire basisopleiding, ook verbanden aanleggen, bloeddruk meten, bedden opmaken en injecties toedienen.
“Onze aankomst in Gent was zeer hartelijk. Er stond koffie en koekjes op tafel”, herinnert Maria Lievens, lid van de eerste Medische lichting, zich. “Maar we moesten wel bewijzen dat we ons mannetje konden staan. Eerst mochten we niet meedoen aan de droppings (oriëntatieoefeningen, red.), omdat dat zogezegd te gevaarlijk voor ons was. Daarna, toen we toestemming kregen, moesten we de vrijwilligers terugvinden die verdwaald waren of de verkeerde richting uit waren gelopen”, voegt Maria lachend toe.
De Luchtmacht
Op 23 juni 1975 worden de eerste vrouwelijke beroepsvrijwilligers ingelijfd bij de Luchtmacht op de vliegbasis van Koksijde. De groep bestaat uit 21 Franstaligen en 20 Nederlandstaligen. Na hun opleiding worden ze als dactylo tewerkgesteld in diverse eenheden van de Luchtmacht.
“Wij waren de eersten, en alles werd nog vriendelijk gezegd”, vertelt Rita Verheyen over de eerste promotie van de Luchtmacht. “Ze durfden nog niet ‘buik intrekken en borst vooruit!’ te zeggen. Ons uniform moesten we altijd aanhouden, zelfs ’s avonds als we iets gingen drinken op een terrasje”, glimlacht ze. “Daar liepen we dan, op hakken en met een handtas.”





