Helga, tussen de blauwhelmen in Bosnië

In 1994 trekt de 21-jarige onderofficier ambulancier Helga naar Bosnië-Herzegovina (ex-Joegoslavië) voor de humanitaire VN-missie ‘Moving Star III’. De transportmissie confronteert haar met de rauwe realiteit van de oorlog, legt haar eigen kwetsbaarheid bloot, maar toont bovenal haar kracht als zorgverlener, collega en vrouw.

 

Helga begint haar carrière bij Defensie al op zestienjarige leeftijd. Ze volgt de A2-opleiding sociale en militaire wetenschappen in de toenmalige school voor onderofficieren in Zedelgem. Haar eerste plaatsing bij een gevechtseenheid loopt niet van een leien dakje, herinnert Helga zich. “Ze waren niet klaar voor vrouwen in het bataljon en ik wist zelf amper wat die functie inhield. Op dag twee werd me al gezegd dat ik niet kon blijven.”  

 

Binnen de maand wordt ze overgeplaatst naar Tervuren, waar ze haar weg vindt als onderofficier infirmerie. Enkele jaren later meldt ze zich vrijwillig aan voor de Belgische deelname aan de humanitaire VN-missie in Bosnië-Herzegovina. Dat stuit echter op heel wat reactie. “Er werd gezegd: ‘Een vrouw op zending, dat kan toch niet.’ Gelukkig had ik een compagniecommandant die in mij geloofde.”

 

Vrouwelijke impact

 

Tijdens de blauwhelmoperatie ‘Moving Star III’ is het Helga’s taak om medische ondersteuning te verlenen in de compound en tijdens de voedseltransporten. Niet enkel haar medische rol maakt het verschil, maar ook haar aanwezigheid als vrouw. In een context waarin emotie weinig ruimte krijgt, wordt zij een aanspreekpunt.

 

“Mijn aanwezigheid verlaagde drempels”, legt Helga uit. “Bij mij konden de mannen zich kwetsbaar opstellen en zonder gêne praten over wat hen bezighield.” Toch is het geen evidente rol. “Je bent jong en onervaren. Je wilt ook zelf eens snotteren of zeggen dat je je regels hebt, maar dat was natuurlijk moeilijk.”

 

De dapperste

 

Tijdens één transport wordt een Belgisch konvooi vastgehouden aan een checkpoint. Wanneer de compagniecommandant vraagt wie mee wil gaan om te onderhandelen en hen te bevoorraden, steekt Helga als enige haar hand op. 

 

“Dat was voor mij vanzelfsprekend , het ging tenslotte over kameraden en collega’s”, zegt ze daar nuchter over. “Maar niemand anders wilde mee, dus vertrokken we met twee. Ik dacht: waar zijn die stoere mannen nu?” Uiteindelijk lost de situatie zichzelf op en krijgt Helga een onderscheiding voor moed en inzet.

 

Grenzen verleggen, ook na de missie

 

Tijdens de missie worden de blauwhelmen meermaals onder vuur genomen. Bij één transport valt het radiocontact weg en rijdt de ambulance van Helga als enige achteraan. “We werden beschoten. De chauffeur wilde stoppen, maar ik zei dat we moesten doorrijden. Het was pas achteraf bij het zien van de kogelinslagen dat de ernst echt doordrong.” 

 

Ook het kamp wordt meermaals beschoten, waarbij drie Belgische militairen gewond raken door afgedwaalde kogels. “Ik had het gevoel dat ik niet voldoende voorbereid was om de zorgen te geven die ik zou moeten geven. Dat besef heeft mijn hele loopbaan veranderd.” 

 

De onzekerheid maakt plaats voor vastberadenheid. Helga kiest ervoor om via Defensie verder te studeren tot verpleegkundige en behaalt uiteindelijk haar masterdiploma. Vandaag werkt ze als hoofdverpleegkundige in het Centrum Geestelijke Gezondheidszorg, een pad dat mee bepaald is door de intense ervaringen in Bosnië.

Wilge Decraene

Archief