
Belgisch commando en versterking van de Lobelia in de Baltische Zee
Malmö, Liepaja, Świnoujście, Karlskrona, Gdynia, Kopenhagen, Kiel: een greep uit de havens waar de eerste mijnenbestrijdingsvloot van de NAVO de afgelopen twee maanden aanmeerde voor korte adempauzes tussen twee operaties door. Sinds begin dit jaar leidt België de Standing NATO Mine Countermeasures Group 1 (SNMCMG1). En sinds eind maart kreeg het team versterking van eigen bodem, met de komst van de Belgische mijnenjager Lobelia. Ondertussen draait de missie op volle toeren: in een gespannen geopolitieke context vereist de Baltische regio op elk moment inzet.
SNMCMG1 combineert doorgaans geplande oefeningen met mijnenjacht. Maar dit jaar is het tempo drastisch opgevoerd. Met de start van operatie Baltic Sentry verschoof de focus naar de monitoring en bescherming van kritieke onderzeese infrastructuur, zoals pijpleidingen, datakabels en energienetwerken.
Een missie die plots een nieuwe dimensie kreeg
In plaats van samen in een beperkte zone te opereren, verspreidden de schepen zich over de hele Baltische regio. Het resultaat: meer schepen op zee, een sterkere aanwezigheid en dus meer veiligheid. En dat 24 uur per dag, 7 dagen op 7, van Finland tot Denemarken.
België leverde niet alleen de staf van de vloot, met aan het hoofd Fregatkapitein Erik Kockx, maar stuurde eind maart ook de Lobelia als versterking. Een naadloze integratie: het schip draaide meteen mee in het NAVO-dispositief.
Baltic MCM: oefenen tot in de details
Tussen de patrouilles door nam SNMCMG1 deel aan Baltic MCM (Mine Countermeasures), een door Duitsland georganiseerde oefening met twaalf schepen. Er werd volop getraind op formatievaren, visuele communicatie met vlaggen en brandbestrijding aan boord. Ook bijtanken op zee kwam aan bod – een technisch uitdaging, maar ook een kwestie van vertrouwen tussen bemanningen.
Een hoogtepunt? De live schietoefeningen op statische en bewegende doelen. Een vliegtuig met een rookpot simuleerde een luchtdreiging. “Vuur openen op een bewegend doel terwijl je zelf in beweging bent? Geen evidente opdracht”, aldus Commandant Kockx. “Maar onze bemanningen hebben bewezen dat ze perfect in staat zijn om onder druk samen te werken.”
Van training naar mijnenruiming
De vloot startte sinds kort met HODOPS (Historical Ordnance Disposal Operations), gericht op het opsporen en neutraliseren van explosieven uit de twee wereldoorlogen. De bodem van de Baltische Zee ligt er nog vol mee: oude zeemijnen, obussen en achtergelaten munitie.
“De dreiging van historische munitie is nog altijd reëel”, benadrukt Commandant Kockx. “Onze aanwezigheid en onze operaties dienen zowel als bescherming, maar ook als signaal: de NAVO is vastberaden om de veiligheid en stabiliteit in de Baltische regio te garanderen.”
Geen soloactie
Elk gevonden object wordt geregistreerd, gefotografeerd en gerapporteerd aan de lokale autoriteiten – of het nu gaat om de kustwacht, vissers of havenbeheerders. Zo blijft de volledige maritieme gemeenschap geïnformeerd.
SNMCMG1 heeft de voorbije maanden ook intensief samengewerkt met andere marines uit de regio, met name die van Polen en Litouwen. Gezamenlijke trainingssessies, gecoördineerde patrouilles: geen lappendeken van schepen, maar een hechte groep die volgens dezelfde procedures werkt en vlot met elkaar communiceert.
En nu?
SNMCMG1 zet zijn operaties in de regio voort. Operatie Baltic Sentry gaat door, HODOPS is in volle gang, en nieuwe oefeningen staan gepland.
De vloot bestaat momenteel uit zeven schepen: het Nederlandse stafschip Luymes, de Belgische Lobelia, en mijnenjagers uit Nederland (Schiedam), Zweden (Ulvön), Noorwegen (Hinnoey), Estland (Sakala) en Duitsland (Datteln).
Wil je op de hoogte blijven van de volgende stappen van de missie? Volg dan zeker hun Instagrampagina: www.instm.com/snmcmg1agra
Meer info over de missie? Beldefnews | België neemt het commando over van SNMCMG1, NAVO’s mijnenbestrijdingsmissie in de Baltische Zee







