
Damage control in de geneeskunde: uiterste urgentie
Op vrijdag 21 maart vond in het Militair Hospitaal Koningin Astrid een symposium plaats over damage control chirurgie in oorlogsomstandigheden. Dit evenement, georganiseerd door Defensie en de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, bracht chirurgen, anesthesisten, spoedartsen, militaire artsen, beleidsmakers en gezondheidsprofessionals samen, zowel op nationaal als op internationaal vlak.
“Deze conferentie biedt de mogelijkheid om onze nieuwste ontwikkelingen op het gebied van damage control resucitation te delen, zowel voor civiele als militaire toepassingen”, benadrukt Kolonel An Van Rompay, organisatrice van het evenement. De gesprekken werden geïllustreerd met concrete voorbeelden, van de aanslagen in Parijs en Brussel tot de oorlog in Oekraïne, maar ook humanitaire missies kwamen aan bod.
“Wat zou u doen als u medische voorraden voor slechts twee weken had en er komt een patiënt binnen met een kogel in het hoofd?” Die vraag, gesteld door een anesthesist met ervaring uit Irak, Afghanistan en Libanon, zette meteen de toon.
Wat is damage control?
In de geneeskunde is damage control-chirurgie er niet op gericht een definitieve behandeling mogelijk te maken. Generaal Prof. Dr. François Pons, expert in spoedchirurgie met ervaring in Tsjaad en Kosovo, legt uit: “Het is een tactiek om een instabiele patiënt met vele bloedingen te kunnen stabiliseren. De regel is snel en tijdig handelen.”
De ingreep moet beknopt blijven, mag niet langer duren dan 60 minuten en focust op het essentiële: bloedingen stelpen, ontsmetten en vooral alle mogelijke letselzones controleren. De eerste afsluiting mag basic zijn, met een gesteriliseerde plasticfolie of grove hechtingen. “Met een nietjesmachine gaat het sneller”, merkt Dr. Pons pragmatisch op.
Dit protocol is van toepassing in drie soorten situaties: een patiënt in kritieke toestand, een complexe verwonding buiten de specialisatie van de chirurg, of een massale toestroom van gewonden (MASCAL), wanneer de medische middelen onvoldoende zijn in verhouding tot het aantal patiënten.
Een noodzaak in een woelige wereld
Dit symposium had als doel om de civiele en militaire medische capaciteiten op elkaar af te stemmen, om zo de maatschappelijke weerbaarheid te versterken en de crisisvoorbereiding te verbeteren. De Chef Defensie, Generaal vlieger Frederik Vansina, sprak het publiek via videoconferentie toe en benadrukte: “Wanneer een land wordt aangevallen, moet de hele samenleving een rol spelen. Een basisopleiding in oorlogschirurgie, gevolgd door alle chirurgische teams, is essentieel om onze gezondheidsstructuren te versterken.”
Een voormalig militair adviseur bij de NAVO voegde eraan toe: “Rusland en terrorisme zijn de huidige dreigingen. Afschrikking en verdediging van de euro-Atlantische zone vereisen een verhoogde civiele en militaire voorbereiding.”
Een actuele realiteit
Dr. Kinga Zastawna, van het universitair ziekenhuis in Poznań (Polen), getuigde over de toestand van oorlogsslachtoffers in Charkiv, Oekraïne. “Als burgers hebben we weinig ervaring in damage control chirurgie en een gebrekkige opleiding, terwijl de oorlog aan onze deur staat. We hebben uitstekende specialisten in hernia’s, maar zeer weinig traumachirurgen.”
Ze wees ook op de moeilijkheden bij evacuaties aan het Oekraïense front: “Luchtevacuaties zijn onbestaand. Gewonde soldaten moeten wachten tot het nacht is of tot het weer verandert om geholpen te worden.” Degenen die hen vervoeren, lopen voortdurend het risico aangevallen te worden door drones.
Naar betere opleidingen
Gezien deze uitdagingen is het dringend nodig om de opleiding in medische damage control uit te breiden en te verbeteren. Bij de Nederlandse krijgsmacht bijvoorbeeld, legt Kolonel Dr. Edith Willigendael uit: “We hebben momenteel veertig militaire chirurgen, maar we zouden die capaciteit meer dan moeten verdubbelen om te voldoen aan de NAVO-eisen, die veertien spoedteams vereisen.”
Kolonel P.-M. François vat de filosofie van deze extreme geneeskunde als volgt samen: “Het doel van damage control is niet om de anatomie te herstellen, maar om vitale functies te redden. We zijn vaak te veel gefocust op technische perfectie en vergeten het essentiële. Treat first what kills first.”



