
De eerste vrouwen in uniform: een historische stap begon bij de Zeemacht
Haar militaire identificatienummer N90014 bewijst dat Michèle Van Meenen officieel de veertiende vrouwelijke beroepsvrijwilliger was bij de Belgische Krijgsmacht. In 1975 begint ze haar carrière bij de Zeemacht, op een moment dat vrouwen pas net toegelaten worden in het leger. “De mannen wisten in het begin niet goed hoe ze met ons moesten omgaan”, lacht ze.
Van het ministerie naar de kazerne
Voor Michèle is de Zeemacht geen roeping, maar eerder een toevallige wending in haar leven. Als 21-jarige vrouw met een gezin en werkzaam bij het ministerie van Verkeerswezen is het niet langer houdbaar om dagelijkse naar Brussel te pendelen. Wanneer de Belgische Krijgsmacht eindelijk haar rangen voor vrouwen openzet, waagt ze haar kans om dichter bij huis te werken.
De eerste militaire stappen
Op 2 juni 1975 meldt Michèle zich aan in de kazerne van Sint-Kruis, Brugge. Onder nationale belangstelling beginnen de allereerste 31 DAMAR’s (Dames de la Marine – Dames van de Marine) aan hun militaire basisopleiding. “We kregen les over de krijgsmacht en de geschiedenis, maar ook lessen dril, sport en schieten … Alles in zes weken. En we moesten voorbereid worden op het defilé van 21 juli – op hakken en met handtas!”, lacht ze. “Maar ik vond het geweldig, ik deed dat graag.”
De ontvangst bij het leger is hartelijk, vindt Michèle, al zijn sommige chefs en mannelijke collega’s zichtbaar onwennig met de komst van vrouwelijke militairen. “Voor de toenmalige chefs was het een echte uitdaging om plots een peloton te leiden dat uitsluitend uit vrouwen bestond. Niet alle vrouwen waren even sterk of even gemotiveerd. De mannen wisten niet altijd hoe ze moesten reageren”, vertelt ze lachend.
Nieuwsgierigheid en plagerijen
Na haar opleiding begint Michèle als administratief bediende op het secretariaat bij de personeelsdienst in Sint-Kruis. Ze stempelt en klasseert documenten en draagt de post weg. “In het begin kwamen de mannelijke collega’s wat nieuwsgierig kijken wie ik was en wat ik kon. Soms testten ze de grenzen met grapjes en plagerijen, zoals een emmer water boven een deur zetten, maar ik heb dat nooit als choquerend ervaren”, vertelt Michèle. “Eigenlijk waren ze over het algemeen vriendelijk en respectvol”
“Toen er iemand op de dienst mutaties met pensioen ging, vroeg ik of ik zijn werk kon overnemen, waar ik eigenlijk het werk deed van een chef. Zo ben ik stilaan doorgegroeid. Uiteindelijk besloot ik om deel te nemen aan de examens voor onderofficier. En ik slaagde”, vertelt ze trots.”
Aan boord van de Godetia
In de jaren negentig ging voor haar een lang gekoesterde wens in vervulling: varen. Hoewel haar echtgenoot er in eerste instantie niet happig op was, trok Michèle tweeënhalve maand op zee mee met het commando- en steunschip A960 Godetia. Daar werkte ze als chef steward voor de officieren.
“De mess officieren onderhouden, ontbijt, middag- en avondmaal opdienen, wacht lopen en daarnaast nog deelnemen aan brandoefeningen en algemene oefeningen aan boord. Het was zwaar, maar ook een grote belevenis. Je moet eens soep proberen serveren terwijl het stormt”, lacht ze. “Later werd ik ook aangesteld als administratief secretaris aan boord, verantwoordelijk voor het papierwerk en de betalingen.”
Unieke ervaringen voor het leven
Michèle kijkt met trots terug op haar carrière. “In het begin mochten vrouwen niet bevorderen en niet varen. Maar zodra dat kon, heb ik mijn kans gegrepen. Ik heb dingen meegemaakt die ik anders nooit van mijn leven had kunnen doen”, glimlacht ze.



