Hoe zit het met de camouflage?

Camouflage is een eeuwenoude techniek die op militair gebied wordt gebruikt om troepen, voertuigen of infrastructuur te verbergen. Met de ontwikkeling van detectietechnologieën zoals de radar en infraroodcamera’s is het echter niet langer alleen een kwestie van visuele camouflage. Camouflagenetten, nu zeer geavanceerde hulpmiddelen, vereisen uitgebreide studies om hun effectiviteit te garanderen. We bezochten de gespecialiseerde laboratoria die deze apparaten testen in het licht van moderne detectietechnologieën.

 

 

Het LEMA (Laboratory for Applied Electromagnetism), onderdeel van het departement CISS (Communication, Information, Systems & Sensors), heeft een ISO 17025 accreditatie behaald, een primeur in België en Europa. Waarom is deze accreditatie zo belangrijk? Wat betekent het voor de toekomst van camouflage?

 

Strikte criteria

 

De ISO 17025-accreditatie is een internationale norm die de vereisten definieert voor de competentie van kalibratie- en testlaboratoria. Het verkrijgen van de accreditatie betekent dat het laboratorium voldoet aan strenge criteria op het gebied van nauwkeurigheid en reproduceerbaarheid van metingen. Wat camouflage betreft garandeert het dat de tests die het LEMA uitvoert op netten betrouwbaar en objectief zijn, en in andere contexten kunnen worden gerepliceerd.

 

“Deze certificering markeert een keerpunt voor metingen in dit domein”, legt Luc Bontemps uit, hoofd van het LEMA-laboratorium en repetitor aan de Koninklijke Militaire School (KMS). “De afgelopen drie jaar is het aantal metingen aan camouflagenetten aanzienlijk toegenomen. De accreditatie heeft de kwaliteit van onze meetmethodiek gevalideerd.”

 

Zich camoufleren onder alle omstandigheden

 

Camouflagenetten zijn niet langer alleen maar eenvoudige stoffen die een persoon of object verbergen. Ze bestaan nu voornamelijk in 2D- en 3D-modellen, met verschillende kleuren die zijn aangepast aan verschillende omgevingen (bos, woestijn, enz.).

 

De missie van het LEMA is het analyseren van het radaraspect, dat wil zeggen het vermogen van het net om detectiesystemen op basis van elektromagnetische golven te dwarsbomen.

Frédéric Moustier, ingenieur in het laboratorium en voormalig militair radio-radarspecialist op de F-16, legt uit: “Het net heeft zijn eigen samenstelling die verschilt per model, en kan een andere coating hebben of gemaakt zijn van een mengsel van vezels en metalen. De eigenschappen kunnen variëren, afhankelijk van of het horizontaal of verticaal wordt geplaatst.”

 

Metingen en tests: hoe werkt het?

 

Om experimenten zonder storing uit te voeren, vinden de tests bij het LEMA plaats in een ruimte die geïsoleerd is van externe golven (een semi-echovrije kamer). Luc Bontemps licht het proces toe: “We voeren drie soorten metingen uit. Eerst evalueren we de algehele demping van het net, dat wil zeggen het vermogen om een object te maskeren. Vervolgens meten we de transmissie van golven door het net, om te zien of een radargolf die erdoor trekt verzwakt wordt of niet. Tot slot meten we hoeveel van de radargolf wordt gereflecteerd door het net, waardoor we de effectiviteit ervan in verschillende situaties kunnen beoordelen.”

 

Deze tests zijn essentieel voor het beoordelen van de efficiëntie van camouflagenetten ten opzichte van radars. Hun effectiviteit hangt echter ook af van tal van technische criteria. Robert Ranete, een ingenieur uit Boekarest en onderzoeker in het Laser & Optronics Lab aan de KMS, benadrukt: “Om een camouflagenet te evalueren, kunnen verschillende parameters in overweging worden genomen: grootte, gewicht, elasticiteit, brandwerendheid, UV-bescherming, vertraging van ontbinding en ook thermische beeldvorming.”

 

 

De infrarood-uitdaging

 

Infrarood is een op warmte gebaseerde detectietechnologie. Robert Ranete werkt errond: “We kunnen het vermogen van netten meten om warmte van de zon te absorberen. Idealiter houdt het net zo weinig mogelijk warmte vast.” Dit om bijvoorbeeld te vermijden dat een sluipschutter wordt opgemerkt door de warmte die door zijn uitrusting wordt uitgestraald.

 

Luitenant de Neuville, commandant van het technisch detachement van de Genieschool, legt uit: “Bij ons leren de leerlingen voertuigen te camoufleren om hun infraroodsignatuur maximaal te verminderen, zodat ze niet door vijandelijke systemen worden gedetecteerd. Dit omvat het beheersen van specifieke technieken en het aanpassen van camouflage aan de terreinomstandigheden.”

 

Luc Bontemps sluit af: “Een camouflagenet kan niet worden beoordeeld als absoluut goed of slecht. Het hangt allemaal af van de specifieke doelen die je wilt bereiken”. “De echte uitdaging is het vinden van het juiste compromis”, voegt Robert Ranete toe.

 

Sluit je aan bij het camouflageteam!

 

Heb je een passie voor camouflage? Waarom geen deel uitmaken van dit avontuur? Bekijk de vacatures op DEFENSIE Uw toekomst. Onze missie. | Defensie (mil.be). Als je een scherp gevoel hebt voor observatie en zorgvuldigheid, zoek dan de cursussen aan de KMS eens op: rma.ac.be/nl. Wie geïnteresseerd is in onderzoek kan een kijkje nemen op de website van het Koninklijk Hoger Instituut voor Defensie (KHID) (defence-institute.be).

Y. Willems

Loan Silvestre & IPR Dept Génie