Maria Lievens, een van de vrouwelijke pioniers van de Medische Dienst

Op 19 juni 1975 stapt de negentienjarige Maria Lievens het leger binnen als een van de eerste vrouwelijke beroepsvrijwilligers van de Medische Dienst. Wanneer ze hoort dat voor het eerst vrouwen toegelaten werden, aarzelt ze geen seconde: “Ik heb altijd gezegd dat ik dit wilde doen. We moesten ons bewijzen, maar we hebben geschiedenis geschreven”, zegt ze trots.

 

Het voelt aan als een zenuwslopende eerste schooldag. “Ik moest om tien uur aan de Koninklijke School van de Medische Dienst in Gent zijn,” vertelt Maria, “maar ik wilde niet als eerste arriveren. Dus wachtte ik om de hoek tot kwart na tien om dan toch maar naar binnen te gaan. ’De eerste is hier!’ riepen de militairen, terwijl ze uit de ramen hingen. Daar liep ik dan: met een rood hoofd over het paradeplein.”

 

Koffie, koekjes en droppings

 

De aankomst in Gent is erg hartelijk. De dames worden ontvangen met koffie en koekjes. “Het voelde heel huiselijk aan”, herinnert Maria zich. Maar slapen in de kazerne zat er nog niet in. “De kamers waren niet klaar, dus werden we elke avond met een vrachtwagen naar het voormalige militair hospitaal in Gent gebracht, waar we in oude ziekenhuiskamers verbleven. Ze waren duidelijk nog niet klaar voor onze komst.”

 

De rekruten leren verbanden aanleggen, injecties geven, bloeddruk meten en zelfs rijden met de vrachtwagen. “We moesten bewijzen dat we ons mannetje konden staan”, gaat Maria verder. “We hadden gevraagd om een dropping te mogen doen, maar het duurde zes weken voor we toestemming kregen. Uiteindelijk mochten we toch, en de twee die het hardst gezaagd hadden, moesten we achteraf gaan zoeken”, voegt Maria lachend toe.

 

IJzervreters en clichés

 

Als eerste vrouwen in een uitgesproken mannenwereld moeten Maria en haar collega’s regelmatig hun plaats verantwoorden. “Het leger was een echt mannenbastion. Sommige chefs zeiden ronduit: ‘Het leger is voor mannen, jullie moeten het huishouden doen.’ Dan zeiden wij: ‘Tijden veranderen.’ Maar er zaten wel echte ijzervreters tussen.”

 

Na haar opleiding vertrekt Maria naar Soest, Duitsland, waar ze als administratief bediende werkt op de medische dienst chirurgie en later bij de eenheidsgeneesheer. “Ook daar ben ik als alleenstaande moeder heel goed ontvangen. Er stond een kamer klaar met een kinderbed, de school was verwittigd en ik mocht mijn zoontje meteen laten overkomen.” 

 

Geschiedenis schrijven

 

Haar carrièrepad leidt haar daarna onder meer naar Brugge, Lombardsijde, Oostende en Ieper. In 2004 gaat ze ten slotte met medisch pensioen. Maar Maria kijkt met trots terug op haar beginjaren bij Defensie. 

 

“We hebben geschiedenis geschreven. We moesten alles zelf ontdekken, zonder voorbeeld of begeleiding van andere vrouwen. Misschien hadden ze eerst een vrouwelijk kader moeten opbouwen. Maar we hebben dat zelf gedaan en daar ben ik trots op.”

Wilge Decraene

Archief