Minister van Defensie bezoekt Marinebasis in Zeebrugge

Op woensdag 11 juni bracht minister van Defensie Theo Francken een bezoek aan de marinebasis in Zeebrugge om kennis te maken met de Marine en haar opdrachten. In het bijzijn van onder meer Divisieadmiraal Tanguy Botman, commandant van de Marine, werd de minister ingelicht over de verschillende operationele capaciteiten.

 

De Marine speelt een cruciale rol in de beveiliging van de Belgische territoriale wateren, met zo’n 400 passages per dag een van de drukste scheepvaartroutes ter wereld. Het takenpakket is breed, van mijnenbestrijding en havenbescherming tot internationale maritieme operaties, vaak in samenwerking met NAVO-partners.

 

Aan het begin van het bezoek briefte Divisieadmiraal Botman de minister over de huidige en toekomstige capaciteiten van de Marine (Naval Mine Warfare, Coastal Security, Surface Combattant en Harbour Protection), waarna minister Francken de tijd nam om het Gulden Boek te ondertekenen.

 

24/7 monitoring van dreigingen

 

In 2024 passeerden ruim 150 Russische schepen de Belgische kust, een aanzienlijke stijging ten opzichte van het jaar ervoor. Deze schepen, waaronder zogenoemde ‘onderzoeksschepen’, vrachtschepen en militaire vaartuigen, vormen een verhoogd risico op sabotage van kritieke infrastructuur.

 

In samenwerking met het Maritime Operations Center (MOC) en het Maritiem Informatiekruipsunt (MIK) in Zeebrugge volgt Defensie deze passages nauwgezet op, via constante monitoring en de inzet van patrouillevaartuigen en maritieme helikopters.

 

Federale samenwerking voor meer veiligheid

 

In dit kader nam het ministerieel gezelschap ook een kijkje in de Ops room – het controlecentrum – van het MIK, dat een sleutelrol speelt in de beveiliging en het beheer van de Belgische territoriale wateren. Het centrum is een samenwerkingsverband tussen verschillende overheidsdiensten – de Scheepvaartpolitie (Federale Politie), de Douane (FOD Financiën), het Directoraat-Generaal Scheepvaart (FOD Mobiliteit en Vervoer) en de Marine (ministerie van Defensie) – en staat in voor 24/7 toezicht op zee, de naleving van de wetten en de bestrijding van illegale activiteiten. Het MOC is op zijn beurt verantwoordelijk voor de planning, coördinatie en uitvoering van maritieme operaties.

 

De samenwerking tussen het MIK en Defensie is van groot belang. De Marine stelt niet alleen infrastructuur, maar ook schepen en personeel ter beschikking , waaronder de patrouillevaartuigen P901 Castor en P902 Pollux. De minister kon zich tijdens een bezoek aan boord van de Castor zelf een beeld vormen van deze inzet, dankzij een rondleiding en een korte vaart langs het offshore windmolenpark voor onze kust.

 

Heroprichting van de Marine Fuseliers

 

Een van de speerpunten die tijdens de briefing aan bod kwam is de heroprichting van de Marine Fuseliers (MarFus). Na de ontbinding in de jaren 90 werd de eenheid in 2023 opnieuw opgericht. Het is gespecialiseerd in havenbescherming, boardingoperaties en de beveiliging van schepen, zowel in België als in het buitenland. Na zeven weken opleiding rondden de eerste Marinefuseliers in april 2025 hun intensieve vorming af aan de Navy Academy, klaar om ingezet te worden voor operaties op en rond het water.

 

De toekomstplannen zijn ambitieus: tegen 2030 wil de eenheid een operationeel squadron zijn met 80 actieve fuseliers. Tegen 2040 moet dit aantal stijgen naar 250 actieve MarFus, aangevuld met 250 reservisten en drie volledig operationele squadrons.

Wilge Decraene

Gert-Jan D'haene