Testvlucht voor metingen boven kerncentrale
Boven de kerncentrale van Tihange heeft een militaire helikopter op 4 juni een testvlucht uitgevoerd om radioactiviteit te meten. Het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC), het nucleaire onderzoekscentrum SCK CEN en Defensie werkten hierbij samen om de meetsystemen te testen en ze zo snel mogelijk klaar te leren maken.
Als er zich een nucleair ongeval voordoet, is het belangrijk om snel en nauwkeurig om de radioactiviteit in kaart te brengen. Omdat dit over grote gebieden gaat, gebeuren die metingen vaak vanuit de lucht, met een helikopter. Dat gebeurde bijvoorbeeld ook na het kernongeval in het Japanse Fukushima in 2011.
Hoe werkt het?
De meetmethode heet Aerial Gamma Spectrometry (AGS). Gammastraling is een vorm van ioniserende straling die bijzonder doordringend is en pas door een dikke staalplaat kan worden tegengehouden. Het is een type straling waartegen mens en milieu moeten worden beschermd en die dus vanuit de lucht wordt gemeten.
Wanneer de detectoren in een helikopter een gebied overvliegen, kunnen ze binnen een paar seconden voldoende statistische gegevens verzamelen om het niveau van besmetting te bepalen. De meetresultaten worden meteen zichtbaar op een computer aan boord van de helikopter. Zo kunnen de onderzoekers de gegevens al tijdens de vlucht interpreteren.
Wat meten ze?
Om de radio-isotopen – de deeltjes die ioniserende straling uitzenden – te kunnen detecteren, zijn de hoogte en de snelheid van de helikopter van belang. De detectoren moeten immers voldoende van de bron kunnen zien. In normale omstandigheden nemen de detectoren alleen natuurlijk voorkomende radio-isotopen waar, zoals kalium-40. Dat is trouwens ook de voornaamste bron van radioactiviteit in het menselijk lichaam. In nucleaire noodsituaties, zoals een kernramp, zullen er ook cesium en jodium te vinden zijn. Dat zijn kunstmatige radio-isotopen die niet in de natuur voorkomen, maar afkomstig zijn van door de mens gemaakte stralingsbronnen.
Tijdens de vlucht boven Tihange op 4 juni waren dus enkel de natuurlijk voorkomende isotopen waarneembaar. De test was dan ook niet bedoeld om kunstmatige isotopen te detecteren, maar om het systeem en de visualisatiesoftware te testen en de installatie ervan in de helikopter te trainen. De regio rond de kerncentrale van Tihange leent zich perfect voor een dergelijke oefening. Het golvende landschap van de Maasvallei vormt immers een extra moeilijkheid om de juiste vlieghoogte van de helikopter te bepalen.
Wie werkt eraan mee?
Als coördinator van de radiologische meetcel van het Nationaal Crisiscentrum organiseerde het FANC de oefening. Zowel het SCK CEN als het Nationaal Instituut voor Radio-elementen (IRE) beschikken over een AGS-meetsysteem, maar voor de test van 4 juni werkten ze dus met het systeem van het SCK CEN. De detectoren werden een aantal jaar geleden aangekocht door de FOD Binnenlandse Zaken in het kader van de voorbereiding op nucleaire noodsituaties. Defensie zorgde voor een helikopter met piloot.