Luitenant-generaal Marc Thys: van cadet tot Vice-chef Defensie
Na zijn Afscheid van de Wapens afgelopen dinsdag bij het Bataljon ISTAR beëindigt hij op 1 oktober 2023 officieel zijn carrière bij Defensie. Eind juli reisde luitenant-generaal Marc Thys nog naar Zuid-Korea om de 70ste verjaardag van de wapenstilstand in de Koreaanse Oorlog te herdenken, zijn laatste wapenfeit. Van 15-jarige cadet tot Vice-chef Defensie (VCHOD), een korte terugblik op zijn carrière.
We ontmoeten elkaar in de lobby van een hotel in Busan, Zuid-Korea. Luitenant-generaal Marc Thys gaat zitten en bestelt een koffie met suiker en melk. Op het dienblad brengt de serveuse een kop koffie en een glas koude melk. Dat is niet wat hij bedoelde, maar hij glimlacht en schept de melk over in het kopje.
Hoe voelt het om voor een laatste keer ‘op missie’ te zijn?
“Het feit dat ik bijna met pensioen ben, druppelt langzaam binnen. Ik krijg veel minder e-mails, en dat is maar goed ook (gelach). Mijn laatste werkdag is 29 september. Die dag is er de Challenge Rik Thys, een oriëntatieloop die naar mijn vader is vernoemd. Hij was een van de stichters van het oriëntatielopen. Mijn vader stierf in 1989 en twee jaar later werd voor de eerste keer de Challenge georganiseerd. Ik nam voor de eerste keer deel als jonge luitenant en ben blijven deelnemen terwijl ik alle officiersgraden doorliep. Dat is dus mijn laatste werkdag: de Challenge Rik Thys. Heel toevallig, maar wel heel mooi.”
Waarom heeft u voor Defensie gekozen?
“Ik heb mij nooit ingebeeld dat ik iets anders zou doen. Mijn vader was despatcher in Schaffen. Als drie- of vierjarige ging ik vaak met hem mee op zondag, wanneer hij nog iets te doen had. In de loods hing hij mij dan vast in een harnas en slingerde hij me rond. Op mijn tien jaar kon ik een parachute plooien en als elfjarige mocht ik mee in het vliegtuig, mijn vader was destijds lid van de nationale valschermploeg. Ik wist altijd al dat ik op mijn vijftiende cadet wilde worden, wat ook gelukt is. Daarna besloot ik om polytechnische te studeren aan de Koninklijke Militaire School.”
Wat is een hoogtepunt uit uw carrière?
“De commandovoering. Zowel als pelotonscommandant, als bataljonscommandant en als Land Component Commander. Dat zijn altijd de mooiste momenten geweest. Maar met de hele familie een jaar naar Canada verhuizen tijdens mijn Hogere Stafopleiding was ook een prachtige ervaring.”
Welke ervaring heeft het meeste indruk op u gemaakt?
“In mijn 46-jarige carrière zijn er veel memorabele momenten geweest, ook al zijn het vaak de moeilijke die je bijblijven. Zo was ik Vertegenwoordiger van de Koning tijdens de begrafenis van een lid van de Special Forces dat in 2018 verongelukte met zijn parachute. Zelf verloor ik mijn jongste zoon en dat komt hard aan. Dat zijn ook de momenten waarop je er als commandant moet zijn. Het is gemakkelijk om er te zijn als het goed gaat, maar je moet er vooral zijn als het moeilijk gaat. Op zo’n moment kan je het verschil maken.”
Welke operatie vond u bijzonder om te doen?
“In 2004 heb ik enkele maanden in Kosovo doorgebracht, wat erg interessant was. Ik heb vooral geleerd hoe onvoorspelbaar dingen kunnen zijn. Ik was verantwoordelijk voor de planning van de reservetroepen van de KFOR (Kosovo Force van de NAVO) die voor een oefening van een week kwamen, toen er ’s ochtends vroeg rellen uitbraken. Sommige leden van de KFOR zijn toen zes maanden ter plaatse moeten blijven.”
Wat is de belangrijkste les die u tijdens uw carrière heeft geleerd?
“Je moet voortdurend lessen leren, ik denk dat dat de kunst is. Maar de belangrijkste les is dat je je medewerkers vrijheid moet geven. Je moet ze een kader geven waarbinnen ze alle vrijheid hebben, en je moet dat kader beschermen. 99% van de mensen heeft goede intenties. Ze zullen fouten maken, maar ze zullen daar ook uit leren. Net zoals ik dat heb gedaan.”
Welk advies zou u geven aan jonge militairen aan het begin van hun carrière?
“Je kan van alles het beste maken. We hebben allemaal een rol te spelen, wat onze functie ook is. Voor grote projecten is het meestal niet moeilijk om personeel te vinden, maar voor andere functies, die vaak fundamenteel zijn voor de dagelijkse werking, is het soms moeilijker. In elke job kan je een verschil maken.”
“Ik heb ook niet altijd de jobs gehad die ik wilde doen. Na twee jaar als pelotonscommandant zou ik eskadronscommandant worden, maar uiteindelijk werd ik projectofficier van de slagveldbewakingsradars. Iets wat ik helemaal niet wilde doen. Maar ik heb er het beste van gemaakt. Uiteindelijk was het een mooi project en heb ik mij goed geamuseerd.”
Wat zijn uw plannen, na Defensie? Of is dat misschien wat vroeg om te vragen?
“Nee hoor, dat is helemaal niet te vroeg (gelach). Ik ga eerst verlof nemen, maar ik kreeg reeds vragen van alle kanten, zowel op het gebied van communicatie als onderwijs. Ik kan gewoon niet stoppen, er zijn ook projecten die ik wil bekijken. Ik ga proberen niet continu achter mijn agenda aan te blijven lopen en een goede balans te vinden.”
Zal u Defensie missen?
“Ik heb gedaan wat ik kon doen. Op 19 juli gaf ik de fakkel door aan luitenant-generaal Vansina. De volgende dag, toen ik rustig een kop koffie aan het drinken was, besefte ik dat de trein wegreed terwijl ik nog op het station stond. De tijd vliegt. De trein rijdt verder en ik voel niet langer de behoefte om in te stappen. Maar ik zal altijd proberen een ambassadeur voor Defensie te zijn.”
Dank u voor dit laatste gesprek, generaal.