Luitenant-generaal Pierre Neirinckx: leven en nergens spijt van hebben

Na zijn leven te hebben gewijd aan Defensie en geneeskunde, ging luitenant-generaal Pierre Neirinckx, Vleugeladjudant van Zijne Majesteit de Koning en tot voor kort directeur-generaal Gezondheid en Welzijn (DG H&WB), in oktober met pensioen. Maar niet zonder nieuwe projecten.

 

Pierre Neirinckx begon zijn carrière als huisarts en bekleedde vervolgens verschillende functies binnen Defensie: eenheidsarts, stafarts, korpschef, directeur van het Militair Hospitaal Koningin Astrid, commandant van de Medische Component en tot slot directeur-generaal Gezondheid en Welzijn (DG H&WB), een functie die in september vorig jaar werd overgenomen door brigadegeneraal van het vliegwezen Régis Bornain.

 

Na 46 jaar trouwe dienst ging luitenant-generaal Neirinckx in oktober met pensioen. Maar hij zal de kwaliteit van de gezondheidszorg blijven verdedigen. En dit over de hele wereld, via het Internationaal Comité voor Militaire Geneeskunde (ICMM), want voor deze man met overtuiging eindigt de missie niet wanneer je de leeftijdsgrens hebt bereikt.

 

Wat motiveerde u om als militair arts bij Defensie aan de slag te gaan?

“Ik was 12 jaar toen ik ‘Pat O’Leary’ ontdekte, het verhaal van Albert Guérisse. Deze Belgische militaire arts creëerde een netwerk van verzetsstrijders om piloten en hun bemanningen te helpen Engeland te bereiken vanuit bezet Frankrijk via de ‘Pat Line, ’tijdens de Tweede Wereldoorlog.  Hij redde ook een gewonde man uit vijandelijk vuur in Korea, vlak bij de vijandelijke linies. Zijn heroïsche verhaal bevestigde mijn interesse in de geneeskunde binnen de strijdkrachten.”

 

En drie jaar later ging u naar de Koninklijke Cadettenschool?

“Het was een militaire middelbare school. Ik herinner me dat er een groot bord buiten de school stond met de tekst ‘Ik dien / Je sers’. Zo kreeg ik de mentaliteit om mijn land te dienen. De Koninklijke Cadettenschool bereidde me goed voor. Het was niet moeilijk om medische studies en militaire kampen te combineren. Toen ik eenmaal arts was, was mijn eerste baan bij Defensie als eenheidsarts en huisarts in Duitsland, bij het 4e Regiment Jagers te Paard, waarvan de tradities zijn overgenomen door het huidige ISTAR-bataljon.”

 

Wat was uw eerste missie?

“Mijn eerste missie vond plaats in Roemenië. Het was “Operatie Roemeense Dorpen” in 1990, een humanitaire missie. Het Belgische Korps in Duitsland kreeg de verantwoordelijkheid over 6 medische dispensaria en een weeshuis. Wat daar werd beoefend was echt veldgeneeskunde. Het was een eyeopener, een openbaring van menselijke ellende.”

 

“Het heeft me geleerd om er met andere ogen naar de patiënt te kijken, zonder al de technologie die we hier tot onze beschikking hadden. Daarna de Balkan in 1992, waar ik voor het eerst in contact kwam met bombardementen en oorlogspathologieën, vervolgens Somalië in 1994, daarna Rwanda, de Democratische Republiek Congo, Afghanistan, Libanon…”

 

Wat was uw stokpaardje?

 

“In voormalig Joegoslavië realiseerde ik me dat we, ondanks onze academische opleiding, vaardigheden op het terrein misten. Dus zorgde ik ervoor dat de opleiding van militaire artsen meer gericht werd op trauma- en oorlogsgeneeskunde in geïsoleerd gebied. Je moet je op je gemak voelen om je beroep tijdens operaties uit te oefenen. En om dat te kunnen doen moeten we ons personeel opleiden, trainen en regelmatig oefenen.”

 

Wat waren uw richtlijnen als commandant van de Medische Component?

“Training is gedurende mijn hele carrière mijn eerste prioriteit geweest. Ik heb een Brigade Medisch Trainingscentrum opgezet als aanvulling op de basisopleiding van de Koninklijke School Medische Dienst, dat het Competentiecentrum van de Medische Component (CC Med) werd, waar TCCC-technieken (Tactical Combat Casualty Care) worden onderwezen. Tijdens de aanslagen in 2016 stelden deze technieken militairen in staat om levens te redden.”

 

“Een tweede as was de herstructurering van de Medische Component, met als doel over gespecialiseerde medische ondersteuningseenheden te beschikken.

En tot slot heb ik de fundamenten gelegd voor de Medical Hub, waarvan de muren nog moeten worden gebouwd door mijn opvolger. Met dit project zal het Militair Hospitaal Koningin Astrid zijn belang aantonen in geval van een gezondheidscrisis en zijn nut als opleidings-, tranings- en simulatiecentrum, en als farmaceutische en medisch-logistieke ondersteuning.”

 

Wat zijn uw volgende doelstellingen?

“Ik ga van mijn pensioen profiteren om voor mezelf te zorgen en mijn kookkunst te verbeteren. Ik ben een man van het bos, ik hou van wandelen, mountainbiken en bevers observeren. Ik heb drie doelen in het leven: nuttig zijn voor de maatschappij, een leuk gezin hebben en gelukkig zijn.”

 

“Mijn eerste doel heb ik bereikt via Defensie. En als secretaris-generaal van het ICMG zal ik me blijven inzetten voor betere gezondheidszorg voor alle burgerslachtoffers en militaire slachtoffers. Mijn tweede doel is gericht op mijn vier kinderen en twee kleinkinderen. Wat mijn derde doel betreft, denk ik dat Pat O’Leary het met me eens zou zijn: ik heb gedaan wat gedaan moest worden. Leef het leven ten volle, heb nooit spijt.”

Y. Willems

Gert-Jan d'Haene