Exact zeventig jaar geleden, op 22 april 1951, vond tijdens de Korea-oorlog de Slag om de Imjin plaats. Het Chinese leger viel het Belgische vrijwilligersbataljon aan, dat het zeer zwaar te verduren kreeg. Dertien Belgische militairen sneuvelden die noodlottige dag.

In de dagen voor de Slag om de Imjin voerde het Belgian United Nations Command (BUNC) verschillende verkenningsopdrachten uit in de omgeving van hun posities. Naarmate 22 april dichterbij kwam, nam de vijandelijke activiteit dag per dag toe.

Op 22 april om halftwee ‘s nachts begon het Chinese leger de posities van het BUNC aan te vallen. Hun pogingen om het Belgische front te doorbreken, faalden echter. De brug over de rivier werd zwaar onder vuur genomen. Met artillerievuur kon het BUNC de vijand echter terugslagen. De naburige Britse bataljons werden gedecimeerd door de gevechten.

Het Belgische bataljon bood hevig weerstand. Op 23 april kreeg het het bevel om zich achter de Imjin-rivier terug te trekken. Daar steunde het BUNC de terugtrekking van de Britse bataljons.

“Waar de Belgen echt soldaat zijn geweest, dat was aan de Imjin”, getuigt een Belgische Korea-veteraan. De Imjin is een brede rivier die moeilijk overgestoken kon worden. “De stellingen van de Belgen lagen voor de rivier en wij zijn pas later naar achter kunnen gaan. Wij waren met te weinig om de aanval af te slaan, maar we zijn eruit gekomen met al onze voertuigen en al onze uitrusting. Niemand van ons werd gevangengenomen. Er vielen echter wel dertien doden bij een Belgische aanval op de Chinese stellingen.”

Het BUNC ontving na de Slag om de Imjin verschillende eervolle vermeldingen van zowel de Verenigde Staten als Zuid-Korea.

De moed en opoffering van het BUNC tijdens de Slag om de Imjin wordt vandaag op verschillende manieren herdacht. Zo wordt de Slag om de Imjin vermeld op het eenheidsvaandel van het 3 Bataljon Parachutisten en herdenkt de Medische Component jaarlijks het overlijden van brancardier soldaat Cabuy.