“Ik geloof absoluut nog in de goedheid van de mens”

Simon Gronowski, een 92-jarige overlevende van de Holocaust, is een ‘ket’ uit Brussel wiens jeugd brutaal werd verstoord door de Tweede Wereldoorlog. De nazi’s hadden de vitrine van de zaak van zijn ouders gemarkeerd met de woorden ‘Jüdisches Geschäft’ (Joodse Onderneming). Op 17 maart 1943 arresteerde de Gestapo Simon, zijn zus Ita en hun moeder. Ze werden opgesloten in de Dossinkazerne in Mechelen, en werden vervolgens gedeporteerd naar het vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau. Een donker verhaal met een opvallend lichtpuntje.

 

Elk jaar organiseert het War Heritage Institute (WHI) een herinneringsbezoek aan het concentratie- en vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau. “Om de herinnering aan de gruweldaden van het naziregime levend te houden en de mensen te waarschuwen voor de gevaren van extremisme”, zegt Jean Cardoen, directeur publiekswerking van het WHI. Naast het WHI zet ook Defensie zich in voor de praktische organisatie van het bezoek.

 

Jongeren van zes middelbare scholen reisden naar Polen, evenals leerlingen van de twee centra voor Basisopleiding en Scholing (CBOS en CIBE), de Koninklijke School voor Onderofficieren (KSOO) en de Koninklijke Militaire School (KMS). Eén van hen is Arthur, die zonder het te beseffen een band heeft met Simon.

 

Auschwitz

 

Vroeg in de ochtend stappen Arthur en de meer dan 100 genodigden in het vliegtuig naar Krakau. Daar brengen verschillende bussen de studenten naar Auschwitz I, waar ze door de poort stappen met de beruchte slogan ‘Arbeit Macht Frei’. “Mijn eerste indruk was de grootschaligheid van de kampen. Ongelooflijk, bijna niet te bevatten”, vertelt Arthur na het bezoek.

 

De verzameling koffers, schoenen en zelfs plukjes haar van vermoordde gevangenen laat duidelijk een diepe indruk achter op de bezoekers. De gids die ons begeleidt, laat opvallende stiltes vallen tijdens haar uitleg. “Waren er ooit opstanden in het kamp?”, vraagt een student. “Verzet op een plek als Auschwitz is gewoon proberen te overleven”, luidt het antwoord. Je zou een speld kunnen horen vallen.

 

Birkenau

 

In de namiddag gaat het bezoek verder naar het vernietigingskamp Birkenau. Het beruchte beeld van de spoorlijn die onder de poort van het kamp doorloopt, laat iedereen letterlijk stilstaan. Niemand lijkt te willen vertrekken zonder dit beeld als aandenken mee te nemen. Arthur wandelt ook tussen de houten barakken waar mensen ooit als beesten werden behandeld. “De omvang van dit kamp, de vele gebouwen… Ik kan de schaal ervan moeilijk bevatten.”

 

Simon neemt het woord in de buurt van de enige wagon die nog in het kamp staat. Terwijl het zachtjes begint te regenen, vertelt hij hoe hij de deportatie vanuit de Dossinkazerne overleefde.

 

Boortmeerbeek

 

“Tussen Boortmeerbeek en Haacht houden drie dappere Brusselse verzetsstrijders onze trein tegen. Mijn moeder ziet haar kans schoon en helpt me uit de wagon te ontsnappen door me een zetje te geven. Waarna ik ben gaan lopen en ben blijven lopen”. Simon overleefde de oorlog door bij verschillende gezinnen onder te duiken. Zijn moeder werd gedood zodra ze in Birkenau aankwam.

 

Terwijl Arthur samen met de rest van het gezelschap geboeid staat te luisteren, gaat er plots een lichtje branden. “Dit verhaal ken ik al zo lang! En nu kan ik het eindelijk een gezicht geven!”

Wat blijkt? Arthur komt uit Hever, een deelgemeente van Boortmeerbeek. “Op school hoorden we het verhaal van een jongen die in Boortmeerbeek van de trein van het 20ste konvooi sprong en de oorlog overleefde. Later liep ik school in Mechelen, niet ver van de Dossinkazerne. Wat een toeval!”, besluit Arthur.

 

Leve de vrede

 

“Je vertelde dat je na de oorlog je geloof in God hebt opgegeven, maar geloof je nog steeds in de mensheid?”, vraagt een leerlinge aan Simon. Hij wendt zicht tot het meisje en antwoordt enthousiast: “Uitstekende vraag, mademoiselle! Ik geloof misschien niet meer in God, maar ondanks alles wat ik heb meegemaakt geloof ik absoluut nog in de goedheid van de mens. Vive la paix et l’amitié entre les hommes!”.

 

Leve de vrede en de vriendschap onder elkaar.

Rein Van den Bergh

Rein Van den Bergh en Jérusalem Destercke-Hock

Gert-Jan D‘Haene