Het brandwondencentrum: altijd paraat voor de natie

Het brandwondencentrum van het Militair Hospitaal zat niet stil de afgelopen tijd. Tijdens de intensieve COVID-19-periode vingen ze brandwondenslachtoffers op, vaccineerden ze de bevolking en sprongen ze bij in woonzorgcentra. De laatste maanden zijn ze, naast hun kerntaken, stand-by voor slachtoffers uit Oekraïne en staan zij met hun unieke opvangcapaciteit in de Europese brandwondenwereld permanent paraat bij rampen. Een overzicht van hun hulp aan de natie:

 

Zo’n 108 verpleegkundigen en 12 kinesitherapeuten houden samen met artsen, psychosociale medewerkers en ander personeel het brandwondencentrum in het Militair Hospitaal Koningin Astrid dagelijks draaiende. Een tweetal jaar geleden, bij het begin van de coronaperiode, werden zij door de FOD Volksgezondheid gevraagd om hét nationaal brandwondencentrum te worden. De andere brandwondencentra moesten namelijk hun bedden ter beschikking houden voor intensive care-patiënten met COVID-19.

 

“We vingen enkel brandwondenslachtoffers op, maar sommigen hadden naast hun brandwonden ook COVID-19. Een brandwondenpatiënt verzorgen vergt sowieso tijd en fysieke inspanning, in combinatie met de voorzorgsmaatregelen was dit intensief voor ons personeel,” legt Patrick Persoons uit die coördinator verpleging is van het Departement Hospitalisatie, waaronder het brandwondencentrum.

 

Wat later richtte de directie ook het vaccinatiecentrum op waar Defensie doorlopend COVID-19-vaccins toediende als belangrijke schakel in regio Brussel. In totaal werden er bijna 92 000 vaccinaties gezet in het Militair Hospitaal. Ook sprong Defensie in het heetst van de strijd bij in de woonzorgcentra waar ze handen te kort kwamen.

 

BABI-rampenplan

 

Het brandwondencentrum speelt een belangrijke rol bij (inter)nationale rampen. Dan wordt het BABI-plan (Belgian Association for Burn Injuries) afgekondigd, een georganiseerde rampenplanning binnen de Belgische brandwondenwereld. De organisatie BABI omvat alle brandwondencentra van het land.  Eind vorig jaar werd trouwens nog zo’n BABI-plan afgekondigd voor COVID-19 in opdracht van de FOD Volksgezondheid.

 

“Als er een brandwondenslachtoffer was, dan nam de 112-centrale, eender waar in België, contact met ons op. Onze BABI-coördinator zei dan: het slachtoffer mag wel of niet naar brandwondencentrum X of Y gaan. Die coördinatie gebeurde hier binnen het ziekenhuis,” aldus Patrick Persoons. “De dispatching op de spoedgevallen weet elke dag exact hoeveel beschikbare brandwondenbedden er zijn in België,” vervolgt Persoons. Dat rampenplan liep tot begin dit jaar.

 

“Defensie heeft heel wat logistieke middelen zoals ambulances, helikopters, enz. Dat is een groot voordeel. Je krijgt hiërarchische opdrachten en eens in die keten een bevel gegeven wordt, weet iedereen wat hem te doen staat,” gaat Persoons verder.

 

Unieke opvangcapaciteit

 

Ook de enorme capaciteit van het brandwondencentrum is een grote meerwaarde bij rampen. “Wij hebben een opvangruimte waar we tot acht slachtoffers tegelijkertijd kunstmatig kunnen beademen en stabiliseren zonder de dienst te betreden. Dat is uniek binnen de brandwondenwereld in Europa”.

 

Recent werd er ook een plan opgesteld om eventuele Oekraïense brandwondenslachtoffers op te vangen. Als er momenteel een vliegtuig in Melsbroek landt, dan gebeurt de triage van de patiënten via het Militair Hospitaal. Daarna worden zij onmiddellijk overgebracht naar de voorziene andere ziekenhuizen. Dat plan is nog steeds van kracht en gebeurt in nauwe samenwerking tussen Defensie, de FOD Volksgezondheid, de FOD Buitenlandse Zaken en het Rode Kruis.

 

Het brandwondencentrum is dus voortdurend in beweging. Ze zorgen ervoor dat jonge militaire verpleegkundigen hun vaardigheden dagelijks kunnen trainen om steeds klaar te zijn om op zending te vertrekken en in te grijpen bij crisissen.

Bilitis Nijs

DG StratCom