Militaire domeinen: de wereld achter verbodsborden en slagbomen
De recente heidebrand op het Groot Schietveld (GSV) in Brecht zette de militaire domeinen weer in de schijnwerpers bij het grote publiek. Militaire activiteiten lijken op het eerste zicht onverenigbaar met een zachte, kwetsbare natuur. Op en door de militaire domeinen bleef (én blijft) die prachtige natuur echter gevrijwaard van maatschappelijke evoluties zoals verstedelijking en moderne landbouwtechnieken.
Van arme tot rijke gronden
Militaire domeinen werden vooral geïnstalleerd op economisch minder interessante gronden. Minder interessant voor de landbouw, maar wél interessant voor de natuurwaarden. Door die bescherming gedurende de afgelopen eeuw, kunnen we vandaag spreken van uitzonderlijke gebieden met unieke karakteristieken. Het gebruik als militair domein en het behoud van natuurwaarden gaat al generaties lang hand in hand. Dat zien we trouwens ook in buurlanden als Frankrijk, Nederland en Duitsland.
Militaire domeinen behoren tot de meest unieke en ongerepte natuurgebieden van Vlaanderen, waaronder ook het GSV. Zeldzame fauna en flora floreert hier welig en kan zich in alle rust ontwikkelen, ondanks de militaire activiteit. Die domeinen vormen ongeveer 10 % van het NATURA 2000-netwerk in Vlaanderen. Het GSV functioneert al 200 jaar als militair domein en zag onder andere de verkavelingswoede aan zich voorbijgaan. Maar liefst een vijfde van alle natte heide in Vlaanderen vind je terug op dit militair domein.
Wanneer je zelf die gebieden wilt verkennen, stuit je steevast op verbodsborden en slagbomen. Daar bestaat een goede reden voor. De term dekt de lading: militair domein. Eerst en vooral dienen de duizenden hectare als oefenterrein voor Defensie. De gevarieerde structuur en dynamiek van de landschappen vormen uitstekende eigenschappen om militaire oefeningen te laten doorgaan. Door die gesloten en ontoegankelijk te maken, kan Defensie is alle rust en veiligheid aan zijn kerntaak verderwerken.
LIFE
Wil dat zeggen dat Defensie die prachtige stukken natuurgebied, waaronder het GSV, énkel als spreekwoordelijke arena gebruikt? Hoegenaamd niet. Achter de schermen vindt een synergie plaats tussen Defensie en het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) aan Vlaamse kant en het Département de la Nature et des Forêts (DNF) aan Waalse kant.
De afspraken tussen Defensie (Belgische staat) en het Agentschap Natuur en Bos (Vlaams Gewest) inzake natuur- en bosbeheer worden sinds 1 juni 1999 vastgelegd en regelmatig geactualiseerd in verschillende akkoorden. Een gelijkaardig verhaal bestaat in Wallonië.
Een voorbeeld van de betrokkenheid van Defensie vinden we in het Europees LIFE-project DANAH, dat liep van 2003 tot en met 2010. DANAH is afgeleid van Defensie + Agentschap voor Natuur en Bos = Natuurherstel. In die periode werd een belangrijke uitbreiding van de heidehabitats gerealiseerd, waaronder ook op het GSV. DANAH stond in teken van het beschermen van de fauna en flora op twaalf militaire domeinen. Ondanks hun rol als oefenterrein voor onze troepen, bevatten die vaak een onschatbare ecologische waarde. Dit Europees project zette de krijtlijnen uit voor concrete maatregelen rond het herstel van de habitats op de oefenterreinen. Om de samenwerking tussen de beide partners in goede banen te leiden, had elk projectgebied een lokale commissie die knelpunten behandelde en het natuur- en bosbeheer praktisch regelde.
Een belangrijk deel van die samenwerking is ervoor zorgen dat de bereikte resultaten van het DANAH-project verder ontwikkeld en bestendigd worden. Het huidige beheer heeft een positieve impact op de soortenbescherming, de hydrologie (vernatting van heidegebieden), het duurzaam bosbeheer, de exotenbestrijding, enzovoort.
In overleg worden alle soorten natuurbeheerwerken (voor instandhouding, onderhoud, omvorming, inrichting of herstel) opgelijst, de opportuniteit ervan afgewogen en uiteindelijk uitgevoerd door Defensie of door het ANB of het DNF.
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen beheerwerken met enkel een ecologisch en geen militair belang (vb. natuurinrichtingswerken zoals het aanleggen van een poel). Daarvoor neemt het ANB/DNF de kosten op zich. Bij een gezamenlijk ecologisch en militair belang delen Defensie en ANB/DNF de kosten (vb. onderhoudswerken zoals maaien, brandgangen verbreden, schapenbegrazing). Bij beheerwerken met een puur militair belang staat Defensie in voor de volledige bekostiging (vb. een weg naar een schietstand aanleggen).
Groot Schietveld: wat nu?
Het GSV bestaat voornamelijk uit een vegetatiemix van 2/3 pijpenstrootje en 1/3 heide, wat het terrein erg brandgevoelig maakt. Na de brand zijn de omstandigheden voor het pijpenstrootje ideaal om weer op te schieten en nog meer aan terrein te winnen. De enige onmiddellijke actie die we nu kunnen en moeten nemen is een stootbegrazing met schapen. Uitstel maakt het alleen maar erger.
Schapen zijn ook bijzonder inzetbaar in een ruw terrein waar maaiwerken moeilijk zijn, mede door de aanwezige granaatresten (shrapnel).
Het voordeel van schapen is dat hun inzet relatief goedkoop is, ecologisch efficiënt verloopt en vooral ook weinig veiligheidsrisico’s inhoudt op het terrein omdat er op een herder na eigenlijk geen mensen worden ingezet. De herder moet enkel het terrein op om begrazingsblokken te omheinen en de schapen tussen die blokken te verplaatsen. Het eist echter wel een doorgedreven coördinatie tussen begraasde gebieden en gebieden waarin geoefend kan worden.
Ironisch genoeg is ook brandbeheer een techniek om een gezonde heide te beheren. In combinatie met begrazing (o.a. met schapen) kan dit de vergrassing tegengaan. Brandbeheer verjongt en zorgt voor horizontale en verticale structuurvariatie op de heide.