Defensie verleent psychosociale bijstand aan slachtoffers overstromingen

Verschillende teams van het psychosociaal, moreel en religieus platform (PSMR) –onderdeel van het Centrum voor Geestelijke Gezondheid (CGG) van het Militair Hospitaal – gingen tot 8 augustus dagelijks op pad in de rampgebieden om met de slachtoffers van de overstromingen te praten. “Voor sommigen is de drempel om psychosociale bijstand te zoeken groot. Daarom gaan wij nu bij de mensen zelf langs”, vertelt commandant en psychologe Aurore Massart van het Centrum voor Crisispsychologie van het CGG.

 

De zware overstromingen midden juli brachten niet alleen heel wat materiële schade met zich mee, maar zorgen ook voor mentale problemen bij de inwoners van de rampgebieden. Daarom werd het platform PSMR om bijstand gevraagd door het provinciaal commando van Luik en dit in samenwerking met het Rode Kruis. Het platform bestaat uit vier verschillende diensten: de Sociale Dienst van Defensie (SSD), het Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG), de Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk/Psychosociale aspecten (IDPBW/PsySoc) en als laatste de Dienst voor Religieuze en Morele Bijstand (DRMB). De coördinatie tussen al deze specialisten wordt verzekerd door de Algemene Directie Gezondheid en Welzijn (DG H&WB). In een crisissituatie wordt de inzet van de PSMR-actoren op het terrein gecoördineerd door het Centrum voor Crisispsychologie.

 

Sinds 20 juli zijn elke dag zes teams van het platform PSMR op pad om in de getroffen regio te luisteren naar de noden en de verhalen van de bevolking. De teams krijgen samen met mensen van het Rode Kruis elke ochtend een briefing van het provinciecommando waarbij ze een specifiek gebied toegewezen krijgen. In die dorpen of straten gaan ze actief op zoek naar de verhalen van de inwoners.

 

“De eerste dagen konden de inwoners langskomen op een centraal punt, maar al snel merkten we dat dat niet werkte”, vertelt commandant en psychologe Aurore Massart. “Mensen hebben wel nood aan psychologische ondersteuning, maar durven die stap om verschillende redenen vaak niet zetten. Ze zijn bang om hun huis alleen achter te laten door plunderingen, het is een taboe of ze kunnen door fysieke problemen niet tot bij ons komen.”

 

Wanneer commandant Massart en haar collega rondlopen in het dorpje Tilff in de provincie Luik, beginnen een aantal inwoners spontaan de schade aan hun huis te tonen. “We gaan niet bij de mensen aankloppen, maar we wachten tot ze zelf naar buiten komen”, legt Massart uit. “We vragen hoe het met hen gaat en luisteren naar hun psychosociale noden. Als er meer nood is aan begeleiding, kunnen ze een consultatie boeken. Wanneer het voornamelijk over materiële hulp gaat, noteren we hun wensen en geven we die door aan het Rode Kruis.”

 

Volgens commandant Massart begint de ramp bij velen nu pas door te dringen en is het psychosociaal contact daarom zo belangrijk. “De voorbije weken waren ze vooral bezig met de schoonmaak van hun huis en hun bezittingen. Pas nu beginnen er vragen te komen over verzekeringen en andere problemen. Ook wanneer het regent, zit de angst er stevig in dat hen het nog eens zal overkomen.”

Wilge Decraene

Gert-Jan D'haene

Luc Carvers