Nieuw kwartierplan focust op regionale spreiding

Het nieuwe kwartierplan van Defensie maakt concreet werk van een betere geografische spreiding en samenstelling van de verschillende kwartieren, met een bredere waaier aan functies in hun schoot of in de nabijheid ervan. In dit plan is aandacht voor de (nieuw)bouw van infrastructuur en voor de renovatie van bestaande kwartieren. Het is een globaal investeringsplan dat zorgt voor een herwaardering van het personeel, een betere spreiding en integratie over België, de voorbereiding voor nieuw aangekochte systemen en de nodige vernieuwing van het oude patrimonium.

In een eerste fase van het plan verhuisden recent al een aantal eenheden binnen de bestaande kwartieren. Een compagnie van het 3 Bataljon Parachutisten verhuisde naar Gavere, een eskadron van 1/3 Bataljon Lansiers ging naar Doornik en op 1 oktober 2021 maakte een compagnie van het Bataljon Carabiniers Prins Boudewijn-Grenadiers haar intrede in Lombardsijde.

 

De tweede fase focust op de bouw van nieuwe infrastructuur en/of de grondige renovatie van een reeks bestaande kwartieren. Er zullen ook nieuwe kwartieren gebouwd worden in gebieden met weinig militaire aanwezigheid, zoals in de provincies Oost-Vlaanderen en Henegouwen. Deze Kwartieren van de Toekomst zullen het sociaaleconomisch karakter van de organisatie versterken en maken nieuwe samenwerkingen met civiele actoren mogelijk. Ze zullen op termijn ook meer professionele stabiliteit en mogelijkheden bieden op een loopbaan dichter bij huis voor een langere tijd.

 

De Ministerraad heeft dit nieuw kwartierplan goedgekeurd. Het omvat de volgende beslissingen:

 

In Bastogne blijven de activiteiten die onder het commando van het War Heritage Institute (WHI) vallen in dit kwartier behouden.

 

De diensten van de marinekazerne in Brugge Sint-Kruis zullen ten vroegste vanaf 2025 geleidelijk verhuizen naar Oostende en Zeebrugge, waar verschillende nieuwbouw- en renovatieprogramma’s voorbereid worden. Vervolgens zal horizon 2030, in samenwerking met de lokale autoriteiten, de herbestemming van de site bepaald en gerealiseerd worden.

 

Tussen 2022 en 2025 zullen de activiteiten van het Competentiecentrum Steunmateriaal en Producten (CCMP) in Ieper stapsgewijs afbouwen. Een deel van het kwartier gaat in 2023 naar het War Heritage Institute en het andere deel wordt verkocht tegen 2025.

De luchthaven van Oostende zal de vier NH90 NFH (NATO Frigate Helicopter) verwelkomen. Deze NH90’s met capaciteiten voor Search & Rescue en steun aan maritieme operaties zullen verhuizen vanuit Koksijde naar Oostende. Zij zijn de opvolgers van de Sea King: helikopters die kunnen opereren vanaf onze fregatten. Ook hiervoor wordt nieuwe infrastructuur gebouwd, ditmaal op de luchthaven van Oostende. Van zodra de bouw afgerond is (ten vroegste in 2025), kan de verhuis plaatsvinden. In Koksijde blijven beperkte trainingsactiviteiten op het heliplatform behouden, echter zonder permanente personeelsaanwezigheid.

De site in Luik (Saint-Laurent) wordt verkocht tegen het eind van dit jaar. Het Provinciecommando, het informatiecentrum en de kinderkribbe blijven wel ter plaatse.

 

Defensie zal in de komende jaren ook nieuwe kwartieren bouwen op locaties met weinig militaire aanwezigheid. In Charleroi wordt het Kwartier van de Toekomst Zuid gebouwd, in Oost-Vlaanderen zal een nieuw kwartier Noord komen. Deze Kwartieren van de Toekomst zullen het voor personeelsleden mogelijk maken om dichter bij huis te kunnen werken en bieden zo een betere balans tussen werk en privéleven. “Het project biedt ook heel wat mogelijkheden met het oog op de rekrutering van jonge en gespecialiseerde profielen”, aldus Minister van Defensie Ludivine Dedonder, die tijdens haar legislatuur 10.000 nieuwe militairen en enkele duizenden burgers wil aanwerven. “Met dit project zullen we een belangrijke speler op de arbeidsmarkt in de regio worden”.

 

“De nieuwe kwartieren zullen niet enkel voorbehouden zijn voor militaire activiteiten”, preciseert Minister Dedonder. Door semi-open kazernes te creëren, wil Defensie ook een nauwere samenwerking met lokale burgerinstanties en diverse civiele partners op het gebied van “Human Resources” en Onderzoek en Ontwikkeling aanmoedigen. In Charleroi (horizon 2026) komt het nieuwe kwartier op de site van Porte Ouest, in Oost-Vlaanderen wordt de locatie nog nader bepaald. Daarbij zal de bezetting gradueel opgebouwd worden. Zodra het bezettingsplan bepaald is, zal dit ook gecommuniceerd worden.

 

In Neder-Over-Heembeek, thuisbasis van het militair hospitaal, zal een nieuwe medische hub worden gebouwd met inbegrip van een afdeling voor selectie van de postulanten. De opening van het nieuwe gebouw wordt voorzien post 2030.

 

Defensie onderzoekt ook de mogelijkheden om nieuwe samenwerkingen te realiseren met maritieme partners in Antwerpen (Maritime Campus Antwerp) (2025-2030).

 

Daarnaast zullen, uitgaande van de goedkeuring van het budgettair traject van Defensie, de transformatie van meerdere kwartieren en de renovaties voortgezet worden, onder andere in het kader van de aankomst van de nieuwe wapensystemen. Hierna vindt u een overzicht van de belangrijkste projecten:

 

Vanaf 2023 is in Evere de start van de bouw van het nieuwe hoofdkwartier gepland. Het ‘New Way of Working’-model (NWOW) ligt aan de basis van het bouwontwerp. Dit wil tegemoetkomen aan de noden van het personeel en de evoluties van Defensie zoals naar onder meer een verdere digitalisering en hybride vorm van werken, maar ook naar een nauwer geïntegreerde werking van alle stafdepartementen en diensten.

Met de komst van de A400M transportvliegtuigen in Melsbroek was de bouw van nieuwe infrastructuur noodzakelijk. De eerste grote onderhoudsloods is intussen klaar en wordt officieel ingehuldigd in november 2021. Deze biedt plaats aan drie A400M-toestellen en behoort tot de grootste van zijn soort in Europa. In totaal kocht Defensie zeven A400M’s aan en het Groothertogdom Luxemburg nam de aankoop van een achtste toestel voor haar rekening. Al deze acht toestellen zullen hun thuishaven vinden in Melsbroek. Deze nieuwe toestellen zijn de opvolgers van de C130 Hercules en werden dit jaar al onmiddellijk ingezet bij de evacuatieoperatie NEO Red Kite. De komende jaren wordt verder gewerkt aan de vervollediging van de nieuwe infrastructuur op de site en de renovatie van een aantal gebouwen aan de overkant in Kwartier Groenveld.

 

Zowel in Kleine Brogel als in Florennes zal in de komende jaren nieuwe infrastructuur gebouwd worden voor de komst van de F35A-gevechtsvliegtuigen, waarvan België er in totaal 34 heeft besteld.

Op de vliegbasis van Florennes zullen vanaf 2023 bovendien ook de vier nieuwe drones MQ-9B SkyGuardian MALE gestationeerd worden, waarbij MALE staat voor Medium Altitude Long Endurance. Dit systeem bestaat in totaal uit twee grondcontrolestations en vier van op afstand bestuurde vliegtuigen die tot veertig uur onafgebroken kunnen vliegen. Ons land werkt hiervoor samen met het Verenigd Koninkrijk op vlak van onder andere training, onderhoud en logistieke ondersteuning van deze toestellen.

 

In het kader van het project CaMo (Capacité Motorisée) zullen nieuwe voorzieningen worden gebouwd in verschillende kwartieren van de Landcomponent. De Gemotoriseerde Brigade is de hoeksteen van dit strategische partnerschap CaMo met Frankrijk. De hechte samenwerking is gericht op meer uniformiteit op het vlak van materieel, doctrine, training en inzet in operaties. Hierdoor zal de Gemotoriseerde Brigade zich vanaf 2025 ontwikkelen tot een gevechtsbrigade die over nog meer vuurkracht, bescherming, mobiliteit, gevechtsondersteuning, combat support en combat service support zal beschikken. Dit vergroot haar zelfstandigheid, flexibiliteit en inzetbaarheid in operaties, of rampen en calamiteiten. De Gemotoriseerde Brigade telt vijf gevechtseenheden, die terug te vinden zijn in Leopoldsburg, Lombardsijde, Doornik, Marche-en-Famenne en Spa. Onder meer in dit laatste kwartier, thuisbasis van 12/13L Bataljon, zal alle infrastructuur een grondige renovatie ondergaan in de periode tussen 2022 en 2030. De gevechtssteun wordt geleverd door verschillende gespecialiseerde eenheden: verkenning (Heverlee), genie (Amay en Burcht) en artillerie (Brasschaat en Nieuwpoort). De combat service support wordt verzekerd door de bijhorende groepen voor communicatie- en informatiesystemen en de logistieke eenheden, verspreid over de grote garnizoenen van Leopoldsburg en Marche-en-Famenne.

 

In Oostende wordt dan weer een globale, nieuwe infrastructuur voorbereid voor de Navy Academy en de Catering School die er hun nieuwe thuis zullen vinden. Een eerste dossier dat er binnenkort in uitvoering gaat is de nieuwe rMCM simulator.

 

Tussen 2024 en 2028 zullen in Zeebrugge de dokken uitgediept en vernieuwd worden voor de komst van de twee nieuwe fregatten en zes MCM-vaartuigen (mijnenbestrijdingsvaartuigen) van de Belgische Marine, die een grotere diepgang hebben. De nieuwe fregatten worden uitgerust met de nieuwste technieken op vlak van onderzeebootbestrijding en een robuuste zelfverdediging tegen bovenwaterdreigingen. De Belgische regering ondertekende daarnaast samen met Nederland een contract voor de aankoop van twaalf nieuwe mijnbestrijdingsvaartuigen, waarvan zes voor België. Ook staat er een grondige vernieuwing van de infrastructuur van de basis op til. Dit is onder andere het geval voor het Maritiem Informatiekruispunt (MIK) en het Maritime Operations Center (MOC) en gebeurt in nauwe samenwerking met de civiele partners. Operatoren van Defensie werken er samen met hun collega’s van de Scheepvaartpolitie, de Douane en het Directoraat-Generaal Scheepvaart.

Bovendien neemt Defensie ook nieuwe initiatieven in het kader van de herwaardering van het personeel en de versterkte rekrutering. Zo zal er verder geïnvesteerd worden in de vernieuwing van de infrastructuur, in het bijzonder van deze voor de vorming.

 

Met dit nieuwe kwartierplan zet Defensie dus niet enkel belangrijke stappen in de verbetering van de regionale spreiding van haar kwartieren, maar heeft ze ook oog voor een nauwere samenwerking met civiele actoren en een versterkte rekrutering. Het welzijn van de personeelsleden en de aantrekkelijkheid van het beroep staan daarbij steeds voorop.